Voeding voor de borst

Moeders die borstvoeding geven moeten ook zelf aangepast eten. Ze moeten niet alleen voorzien in de voedingsbehoefte van zichzelf, maar ook in dat van hun baby.

Dagelijks heeft de borstvoedinggevende moeder nodig:
5 - 7 sneden volkorenbrood
5 g halvarine per snee brood
2 plakken kaas en 2 plakken magere vleeswaren (liever geen worstsoorten)
4 glazen halfvolle melk (karnemelk of yoghurt)
100 g vlees, vis, kip, ei of sojaproduct
4 - 5 aardappelen of 85 g rijst of pasta (rauw gewicht)
200 g verse groente
15 g braadboter of olie voor de vleesbereiding
2 stuks fruit
2,5 l vocht

Eiwitten, calcium, ijzer, vitamine C, vitamine D, vitamine K en vezels zijn voedingscomponenten, die voor de borstvoedinggevende moeder van belang zijn. Met bovenstaand voedingspakket wordt aan deze extra behoefte voldaan. Met voldoende vlees, vleeswaren, kaas en melk in de voeding krijgt men voldoende eiwitten binnen.
Om voldoende calcium binnen te krijgen, de dagelijkse behoefte ligt tussen de 900 en 1100 milligram, moet naast de 40 g kaas op brood ongeveer vier glazen zuivel worden gedronken. Vlees, vleeswaren, volkorenbrood en groente zorgen voor voldoende aanbod aan ijzer. Ook peulvruchten en eieren zijn goede leveranciers van ijzer.

Voldoende fruit (2 stuks) en groente leveren de benodigde vitamine C om ook de baby hiervan haar portie mee te geven. Voor vitamine D geldt dat de verhoogde behoefte nauwelijks door de voeding kan worden gedekt. De meeste vitamine D krijgen we door zonlicht, daarnaast bevatten vette vissoorten, zoals haring, makreel en kabeljauw veel vitamine D, evenals room, roomboter en kaas. Aan margarine en halvarine is vitamine D toegevoegd. Meestal wordt in overleg met de huisarts geadviseerd extra vitamine D te slikken (10 microgram per dag). Aan kunstmatige zuigelingenvoeding wordt vitamine D toegevoegd. Zuigelingen beschikken bij de geboorte over een kleine voorraad vitamine K, terwijl de darmen van de pasgeborene nog niet in staat is zelf dit vitamine aan te maken. Via de moedermelk krijgt het echter ook te weinig van dit vitamine binnen. Zuigelingen die volledig borstvoeding krijgen dienen vanaf de tweede week na de geboorte dagelijks vitamine K in druppelvorm te krijgen volgens doktersvoorschrift.

Vocht en vezels.
Borstvoeding onttrekt heel wat vocht aan het lichaam. Voldoende drinken is dus een noodzaak. Naast de benodigde 4 bekers zuivel voor de calciumbehoefte moet er dus nog minstens 1,5 liter vocht per dag worden gedronken. Dit kan zijn in de vorm van thee (liever geen koffie), vruchtensap, mineraalwater of soep. Alcohol is uit den boze, omdat dit direct via de moedermelk in het lichaam van de zuigeling komt. Wil men toch een glaasje, drink dit dan direct na de voeding. De alcohol is dan voor de volgende voeding alweer door het lichaam afgebroken. Alcohol is nadelig voor de groei en verstoort het slaapritme van het kind. Wordt er onvoldoende gedronken dan kan een slechte stoelgang het gevolg zijn. Vezels in de voeding binden het vocht en stimuleren de darmwerking waardoor de ontlasting soepel blijft.

Daarnaast is het bekend dat bepaalde voedingsmiddelen door de moeder gegeten niet de moeder, maar wel de baby last krijgt. Darmkrampen en diarree kan de baby krijgen als de moeder veel "gasvormende" groentes eet, zoals koolsoorten, prei, spruitjes, uien en knoflook of sterke kruiden als kerrie, sambal en verse pepers. Ook sinaasappels, pruimen, druiven en mandarijnen vallen de baby via de moedermelk soms slecht.

Tot slot nog dit: Bovenstaande vermelde hoeveelheden lijken misschien veel, maar voorzien maar voor een gedeelte in de totale energiebehoefte van de borstvoedinggevende moeder. Tijdens de zwangerschap heeft de moeder onderhuids veel reservevet opgeslagen. Dit wordt nu aangesproken om het energietekort aan te vullen en helpt zo het gewicht weer op het oude niveau te brengen.

Bron:
Alles over voeding - Ellen Govers
Mens en Voeding - Dr. Ir. A Stafleu e.a.

Auteur Frans M. de Jong

Gepubliceerd: 10-08-2005