Het Etiket

Je kunt het productetiket beschouwen als een contract tussen koper en fabrikant en zoals de meeste contracten zijn ze vaak moeilijk te begrijpen en zijn de lettertjes klein. Met het bewaken van je gezondheid begin je in de winkel, terwijl je de dagelijkse boodschappen inlaadt. Wees een bewuste en geïnformeerde consument en neem de tijd om het etiket te lezen. Je wilt goed worden geïnformeerd als je de dagelijkse boodschappen doet, of je het nu online doet of in de supermarkt. Het etiket geeft tegenwoordig veel informatie die voor je eigen gezondheid van belang is. Maar je moet wel weten waar je het kunt vinden om onderscheid te kunnen maken tussen marketingtrucs en nuttige informatie. De voorkant van de verpakking is het reclamebord van de fabrikant, daar kan hij tot op zekere hoogte het product aanprijzen zoals hij wil. Meestal op de achterkant terug te vinden en in wat kleinere letters staan de ingrediëntendeclaratie en de voedingswaardegegevens. Daar staat wat er echt in het product zit en kun je weloverwogen keuzes maken. Wil je op je gezondheid letten dan zie je in een oogopslag hoeveel zout, verzadigd vet of calorieën er in een product zitten. Ben je ergens allergisch voor dan vertelt het etiket welke producten je beter links kan laten liggen.

Het etiket

Welke informatie moet op het etiket staan.

De informatie die we op het etiket kunnen lezen is vastgelegd in de volgende wetgeving:

  • Warenwetbesluit informatie levensmiddelen 2013
  • Verordening (EU) Nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten

Volgens deze wetgeving is de fabrikant in elk geval verplicht om de volgende informatie op het etiket te zetten, die duidelijk, leesbaar, begrijpelijk en eenduidig moet zijn.

  1. Naam van het product: Dit moet een algemeen gebruikelijke naam zijn waarbij de consument direct weet om wat voor product het gaat. Bij producten als halfvolle melk, jam en pindakaas weet iedereen wat daarmee wordt bedoeld, maar bij een toetje met de naam oranjevla weten we niet precies wat we kopen. De fabrikant is niet altijd vrij om de naam van zijn product te kiezen. Zo mag gehakt alleen maar gehakt heten als het bestaat uit gemalen vlees met een vetpercentage van maximaal 25 %.

  2. Lijst van ingrediënten: Dit is een opsomming van alle gebruikte ingrediënten in volgorde van afnemend gewicht. De gebruikte ingrediënten moeten met hun soortnaam worden vermeld. Dus niet bloem maar tarwebloem, niet vruchten maar aardbeien. Bij samengestelde ingrediënten (paddenstoelenmix) moet tussen haakjes worden vermeld waaruit dit mengsel is samengesteld. Dus paddenstoelenmix (champignon, oesterzwam, shi-itake). Ook nu in volgorde van afnemend gewicht. Er zijn een aantal productcategorieën vrijgesteld van de verplichte ingrediëntendeclaratie, zoals verse groenten en vers fruit, kaas, boter, alcoholisch dranken en producten die uit slechts één ingrediënt bestaan, zoals suiker, bloem, rijst en dergelijke.

  3. Allergenen, indien aanwezig Informatie over voedselallergie

  4. Elke stof of technische hulpstof: welke voedselallergieën of -intoleranties kan veroorzaken en die bij de productie van het levensmiddel wordt gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is.

  5. Hoeveelheid van bepaalde ingrediënten: Er zijn drie gevallen waarin het percentage van een product moet worden vermeld.

    • Wanneer een ingrediënt in de naam van het product voorkomt (bijvoorbeeld vruchtenvla) dan moet de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten (banaan, perzik, kiwi) in de declaratie worden vermeld. Dit geldt ook wanneer in de ingrediëntendeclaratie de naam van een product wordt genoemd. De hoeveelheid van het ingrediënt moet worden uitgedrukt in procenten.
    • Wanneer een ingrediënt opvallend in woord of beeld wordt weergegeven op het etiket. Vermeldt het etiket ‘bereid met echte boter’ dan moet het percentage boter in de ingrediëntendeclaratie worden vermeld.
    • Wanneer een ingrediënt karakteristiek is voor dat product. Bij pure chocolade moet het percentage cacaobestanddelen worden vermeld.
  6. Netto hoeveelheid van het product: Verpakkingen suggereren maar al te vaak dat er meer in zit dan in werkelijkheid. Het is dus van belang precies te weten hoeveel (kilo)gram of (milli)liter nu precies in de verpakking zit. Op een aantal producten, zoals blikgroenten of verduurzaamde champignons staat behalve de inhoud ook het uitlekgewicht op de pot vermeld. De netto inhoudsmaat wordt meestal gevolgd door het e-teken, dat staat voor het Engelse woord “estimate” dat gemiddeld betekent. Dat wil zeggen dat de inhoudsvermelding de gemiddelde inhoud weergeeft en dat de werkelijke inhoud per individuele verpakking dus iets meer of iets minder kan zijn.

  7. Houdbaarheidsdatum: Als je een product aanschaft, is het belangrijk om te weten hoelang je het kunt bewaren. Wil je het direct gebruiken of een tijdje in voorraad houden? Bij producten die langer dan 3 maanden, maar korter dan 18 maanden houdbaar zijn, is de vermelding van maand en jaar voldoende. Dus tenminste houdbaar tot einde december 2020. Is het product langer dan 18 maanden houdbaar (blikgroenten), dan is een vermelding van het jaartal voldoende: tenminste houdbaar tot 2020. Sommige producten, zoals suiker, zout en wijn zijn nog veel langer houdbaar en zijn vrijgesteld van de vermelding van een houdbaarheidsdatum. De THT-datum is een garantie dat het product nog niet in kwaliteit (geur, smaak, knapperigheid) is achteruitgegaan. Overschrijding van deze datum wil nog niet direct zeggen dat het product bedorven is. Voor bederfelijke waren als vlees en melk is het verstandig het product na overschrijding van de THT-datum niet meer te eten of te drinken.
    De uiterste consumptiedatum (UHT-datum) staat op producten die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn. Na die datum wordt het product onveilig geacht en levert een mogelijk gezondheidsrisico op. Deze producten gaan altijd vergezeld van een bewaaradvies, bijvoorbeeld “gekoeld bewaren op ten hoogste 4 °C”. Vaak is het even zoeken waar de fabrikant deze informatie heeft verstopt. Meestal aan de onderkant van het product of uitgespaard op de rand van het etiket. De fabrikant is verplicht in het gezichtsveld aan te geven waar je de THT-datum kunt vinden.

  8. Aanwijzing omtrent het bewaren of gebruik: Als de houdbaarheid van een product afhankelijk is van de wijze van bewaren dan moet die manier van bewaren op de verpakking worden vermeld. Bijvoorbeeld “droog en donker bewaren” of ”gekoeld  bewaren”. Staat er geen bewaarvoorschrift op de verpakking dan kun je het product gewoon bij kamertemperatuur bewaren.

  9. Naam en adres van de fabrikant/verpakker: Dit is belangrijk voor de consument om te weten tot wie hij zich moet wenden bij eventuele vragen of klachten.

  10. Plaats van oorsprong of herkomst: Het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst is verplicht. Goudse kaas is allang niet meer afkomstig uit Gouda. Die naam geeft alleen nog maar aan dat het een kaas is van het Goudse type. Om nu verwarring en misleiding te voorkomen moet in dit geval op de verpakking staan waar de kaas dan wel is geproduceerd. Bij Franse mosterd zou je kunnen denken dat deze uit Frankrijk komt. Veel Franse mosterd wordt echter geproduceerd in Nederland en de term Franse mosterd is meer een aanduiding voor de soort mosterd. De wetgever schrijft echter voor dat de vermelding “bereid in Nederland” op de verpakking moet komen te staan. In de praktijk komen dergelijke vermeldingen weinig op verpakkingen voor.

  11. Een gebruiksaanwijzing: Als het product moeilijk is te gebruiken zonder gebruiksaanwijzing. Van een zakje droge soep hoeft het niet voor iedereen meteen duidelijk te zijn hoe deze bereid moet worden. De gebruiksaanwijzing is hierbij essentieel. Ook voor een product dat bijvoorbeeld nog moet worden afgebakken is het van belang te weten hoe lang en bij welke temperatuur. Deze informatie moet op de verpakking staan.

  12. Alcoholgehalte: Alle alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocenten alcohol zijn vrijgesteld van de verplichte ingrediëntendeclaratie. Wel moet het effectieve alcoholgehalte worden vermeld.

  13. Een voedingswaardevermelding: Sinds 2011 is een voedingswaardevermelding verplicht. De fabrikant heeft de keuze tussen een beperkte of een uitgebreide voedingswaardedeclaratie. De basisvermelding van de voedingswaarde bestaat uit de energetische waarde in kJ en kcal en het gehalte aan vetten, verzadigde vetzuren, koolhydraten, suikers, eiwitten en zout. De gehaltes moeten worden opgegeven in gram per 100 g of 100 ml product, waarbij het eetbare deel van het product wordt bedoeld. In sommige gevallen mogen de gehaltes ook worden opgegeven in makkelijk herkenbare portie en/of consumptie-eenheid.
    De verplichte basisvermelding mag worden aangevuld met: enkelvoudig onverzadigde vetzuren, meervoudig onverzadigde vetzuren, polyolen, zetmeel, vezels, vitamines en mineralen.

  14. Productie- of partijcode: Een product mag pas in de handel worden gebracht indien het vergezeld gaat van een vermelding die het mogelijk maakt de partij waartoe het product behoort te identificeren. Dit is voornamelijk van belang voor controlerende instanties en de fabrikant. Mocht er iets mis zijn met een product dan kan aan de hand van de productie- of partijcode de partij worden geïdentificeerd en zo nodig uit de handel worden gehaald. Fabrikanten doen dan een zogenaamde “recall”-actie. Via advertenties in landelijke dagbladen wordt de consument dan opgeroepen een product met een bepaalde productiecode terug te brengen naar de winkel.

Het etiket

Vrijwillige voedselinformatie

Door de enorm snelle ontwikkeling van functionele voedingsmiddelen is het bedrijfsleven genoodzaakt veel aandacht te besteden aan de ontwikkeling van dergelijke producten. Consumenten zijn meer en meer geïnteresseerd in de gezondheidsaspecten van onze voeding. Niemand staat meer stil bij de toevoeging van vitamines A en D aan margarines en van jodium aan brood en zout. Dergelijke aanpassingen kunnen als doel hebben de algemene gezondheidstoestand in stand te houden of te verbeteren, risicofactoren te beïnvloeden of specifieke ziekten te voorkomen. Fabrikanten zullen op de verpakking van hun producten en in de reclame graag de positieve effecten van hun producten willen aangeven. Wanneer aan een product een stof is toegevoegd die bijvoorbeeld het cholesterolgehalte in het bloed verlaagt, dan zal de producent daar graag de nadruk op leggen. We noemen dit een gezondheidsclaim. Naast gezondheidsclaims worden ook zogenoemde beschrijvende claims (bijvoorbeeld “rijk aan vitamine C” of “glutenvrij”) of gebruikersclaims (bijvoorbeeld “geschikt voor vegetariërs” of “sportdrank”) gehanteerd. Medische claims dat wil zeggen “het toeschrijven van eigenschappen inzake het voorkómen, behandelen of genezen van een ziekte” zijn volgens de Nederlandse Warenwet op voedingsmiddelen verboden. Voedingsclaims mogen alleen op het etiket staan als daarvoor wetenschappelijk bewijs is, voor gezondheidsclaims is deze eis nog strenger. Alleen die claims mogen worden gebruikt die op een door de overheid uitgegeven lijst met wetenschappelijk bewezen gezondheidsclaims staan. In een EU-Verordening uit 2012 is een lijst opgenomen met toegestane gezondheidsclaims.

Etiketdeclaratie uitgebreid

Er worden twee soorten claims onderscheiden:

  • Voedingsclaims zijn claims die aangeven wat er in een voedingsmiddel zit zoals: “dit product bevat calcium” of “dit product is rijk aan; een bron van; light; vetvrij; vetarm; bevat weinig calorieën, enz, enz”. Voedingsclaims zeggen iets positiefs over de samenstelling van het product. De EU-verordening stelt duidelijke voorwaarden voor het gebruik van deze claims.
  • Gezondheidsclaim zijn claims die aangeven wat een voedingsmiddel doet. Het beschrijft het verband tussen een voedingsstof in het product en het effect op de gezondheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen claims die gebaseerd zijn op algemeen aanvaarde wetenschappelijke kennis zoals: “dit product bevat calcium; calcium bevordert de ontwikkeling van sterke botten” en claims die gebaseerd zijn op nieuw wetenschappelijk bewijs zoals: “dit product bevat plantensterolen; plantensterolen verlagen het cholesterolgehalte.

Overige aanduidingen en aanvullende regels:

  1. Cafeïnegehalte. De natuurlijke stof cafeïne komt voor in meer dan 60 plantensoorten, waarvan de koffie- en theestruik de bekendste zijn. In thee wordt cafeïne ook wel theïne genoemd, maar is chemisch gezien dezelfde stof. Volgens de warenwet mag frisdrank maximaal 350 mg/l cafeïne bevatten. Dranken met een cafeïnegehalte van meer dan 150 mg per liter moeten voorzien zijn van de vermelding: “hoog cafeïnegehalte, met tussen haakjes de werkelijke hoeveelheid cafeïne in mg/100ml, gevolgd door: “Niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven”. Frisdranken met een dergelijk hoog cafeïnegehalte zijn bekend als energiedranken. Wordt cafeïne aan een product toegevoegd maar minder dan 150 mg/l dan hoeft alleen het gehalte in mg/100g te worden vermeld met de waarschuwing: “Niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen.” Voor koffie en thee geldt deze verplichting niet.

  2. Gebruik van verpakkingsgas. Vaak wordt een speciale gassamenstelling aan een product toegevoegd om het product te beschermen tegen de inwerking van zuurstof of de groei van bacteriën. De meest toegepaste gassen zijn stikstof, koolzuur en zuurstof. Vaak wordt de lucht in een verpakking vervangen door een mengsel van stikstof en koolzuur. Bij de verpakking van chips wordt de lucht geheel vervangen door stikstof. De zuurstof uit de lucht zou anders met het vet in de chips kunnen reageren waardoor deze rans zouden worden. De meeste bederfveroorzakende micro-organismen (bacteriën, gisten en schimmels) hebben zuurstof nodig voor hun groei. Door de lucht (met de zuurstof) uit de verpakking te vervangen door een mengsel van stikstof en koolzuur wordt de bacteriegroei geremd. Producten waarbij verpakkingsgassen zijn gebruikt zijn te herkennen aan de vermelding: “verpakt onder beschermende atmosfeer”. Voorbeelden zijn: alle voorverpakte kaasproducten, vlees en vleeswaren, vele koelverse maaltijden, verpakte gesneden groente en slamengsel, chips en voorverpakte noten

  3. Verwerking van zoethout. De reden van deze verplichte vermelding is dat de werkzame stof in zoethout, glycerrhizinezuur kan leiden tot een hoge bloeddruk en vochtophoping in het lichaam. Op de verpakking van producten waarin meer dan 10 mg/100g  zoethout is verwerkt moet de waarschuwingstekst “bevat zoethout” worden aangebracht. Is de concentratie hoger dan 400 mg/100g dan moet de waarschuwing zijn: “bevat zoethout – mensen met een hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te mijden”. Voor sommige producten is een maximum in de wet vastgelegd, zo mag drop maximaal 150 mg glycyrrhizine per 100g drop bevatten.

  4. Doorstraalde levensmiddelen. Bevat een grondstof een ingrediënt die met straling (gamma-straling) is behandeld om het langer houdbaar te maken dan moet dit als volgt op de verpakking worden vermeld: “doorstraald, door straling behandeld of met ioniserende straling behandeld”. Vaak worden specerijen met straling behandeld. Door deze verplichte vermelding en het negatieve imago van bestraling bij de consument zullen fabrikanten zich wel twee keer bedenken voordat ze bestraalde ingrediënten in hun product verwerken. Je zult deze aanduiding dan ook zelden op verpakkingen zien staan.

  5. Chocolade. Vroeger was het niet toegestaan bij de productie van chocolade andere vetten dan cacaoboter te gebruiken. Onder invloed van Europese regelgeving werden ook andere plantaardige vetten toegestaan tot een maximumgehalte van 5 %. Is cacaovet in chocolade voor een gedeelte vervangen door een ander plantaardig vet dan moet dit bij de ingrediëntendeclaratie vermeld worden met de tekst: “bevat naast cacaoboter ook andere plantaardige vetten”.

  6. Biologische producten. Laat je als consument niet van de wijs brengen door allerlei keurmerken die biologische productie suggereren. Producenten mogen niet zomaar de term biologisch op het etiket zetten. De producten moeten dan voldoen aan hoge eisen ten aanzien van milieubehoud en dierenwelzijn. Met uitzondering van het EKO-keurmerk dat beheert wordt door Skal, een door de overheid erkende controle-instantie, zijn keurmerken vrij in het gebruik. Op biologisch geproduceerde producten hoeft ook geen keurmerk te staan, wel moet de controlerende instantie en het bedrijfsnummer van het productiebedrijf worden vermeld.

  7. Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). Als een product uit meer dan 0,9 procent GGO’s bestaat, moet dit worden gedeclareerd. GGO’s zijn planten, dieren of micro-organismen die een stukje genetisch materiaal van een ander organisme hebben ontvangen. Bijvoorbeeld met het doel om een plant weerbaarder te maken tegen plantenziekten, waardoor minder bestrijdingsmiddelen gebruikt hoeven te worden.

  8. AZO-kleurstoffen. Sinds 2010 is het verplicht om op voorverpakte levensmiddelen die een of meer AZO-kleurstoffen bevatten, een waarschuwing op het etiket te zetten. De waarschuwing moet luiden: (naam of e-nummer van de kleurstof) kan de activiteit of de oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden.

  9. Diepvriesproducten. Voor diepgevroren vlees, vleesbereidingen en visproducten moet de invriesdatum worden vermeld.

Boek over ons voedel

Ons Voedsel
Ons Voedsel
Auteur: F.M. de Jong
ISBN: 9789059566323
Prijs: €45,00
Lees verder…

 © Voedingswaardetabel.nl